Teringmoment
- Jan Meeus
- 28 nov
- 2 minuten om te lezen

Door de band genomen is de kans moleculair klein dat ik ooit mijn pen verhef tegen instituten als pakweg het huis van de meerwaardezoeker. Onbestaande eigenlijk. Niet het minst omdat ik met die pen nooit ook maar een kras op dat monumentale blazoen zal kunnen aanbrengen. Ik weet dat.
Maar toen scheelde het niet veel.
‘Mimi, die gaat dood’, zei mijn vader tegen mijn toen vijfjarige zelf, de blik strak op de potentiometers van zijn kolossale bandopnemer. ‘Aan de tering', verduidelijkte hij nog.
Ik hoorde een radeloze Rodolfo Mimi’s naam uitschreeuwen op de top van zijn stem, in de allerlaatste maten van de magistrale opera.
De pathos, het verdriet, de onafwendbaarheid… ik verstopte me achter mijn vaders kaduke clubfauteuil en liet tranen de vrije loop. Arme Mimi. Arme Rodolfo. Die vertwijfeld snikkende schreeuw naar het oneindige: MIMIIII!
Ik wist niet wat de tering was maar ik wist wel wat ‘dood’ was. Moemoe was pas gestorven en ik wist nog wel hoe erg dát was. Ik jankte mijn ogen uit, stil en stiekem. Tot mijn vader me ontdekte achter zijn fauteuil.
‘Maar jongen toch, het is maar een verhaaltje…’ Hij wist zich geen houding te geven en maakte zich uit de voeten.
Meer herinner ik me niet, maar tot vandaag ben ik daar niet van genezen. Als ik La Bohème op tv zie, kom ik met geen drie keukenhanddoeken toe. Ik durf ook niet naar een echte opvoering, dat begrijpt u.
Nu berichtte Canvas laatst over hoe La Boheme door een gekend operahuis meedogenloos de gracht in werd gereden. Het item sloot treffend af met Mimi die de geest gaf in de armen van haar geliefde vagebond.
De videomonteur van dienst startte het fragment net voorbij halverwege de hartverscheurende kreet van de wanhopige Rodolfo, de catharsis, het sluitstuk.
…miiiii!
Ik stierf in haar plaats. Ik ken die monteur niet, maar ik wenste hem of haar hartsgrondig de tering toe.
Al heb ik dan uiteindelijk toch geen lezersbrief gestuurd.

