top of page
Zoeken

Niet mijn moeder

  • Foto van schrijver: Jan Meeus
    Jan Meeus
  • 22 aug 2021
  • 2 minuten om te lezen

ree

Ik tast of ik mijn bril, telefoon, portefeuille en sleutels op zak heb, alvorens ik de voordeur achter me dichttrek. De viervoudige, haast rituele check, telkens ik het huis uitga. De sleutels zijn in dezen het belangrijkste, het zou niet de eerste keer zijn dat ik mezelf buitensluit.


Ik trek de deur in het slot en haast me naar mijn wagen die een paar straten verderop geparkeerd staat. Sinds zich wat verder in de straat een privésauna heeft gevestigd, is parkeren hier niet langer evident. Dit tot ergernis van de hele buurt, inclusief mezelf. Het private stoomhok trekt vooral veel Nederlanders, en Marokkanen met hun ingepakte ega’s. Vraag me niet waarom.


Ik moet me haasten, het is al bijna kwart voor vier. Hopelijk valt het verkeer een beetje mee.


Aan de overkant van de straat zie ik een wat oudere vrouw en een kind van een jaar of tien naar de halte lopen, waar net een bus komt aangereden. Ik bedenk dat de vrouw een beetje op mijn moeder gelijkt, al zou die nooit met een volle boodschappentas achter een autobus lopen. Ik heb het alleszins nog nooit gezien. Mijn moeder neemt sowieso nooit de bus. Het kind holt voorop en kijkt om de zoveel stappen achterom, als om de vrouw aan te sporen zich toch maar te reppen. Die sukkelt met haar lange rokken en haar volle boodschappentas. Wel grappig, denk ik. Dan valt de vrouw. Ze valt voluit voorover met haar gezicht tegen het trottoir. Het meisje stokt in haar loop en ik hoor haar verschrikt roepen. Ik kan niet verstaan wat ze zegt.


De vrouw ligt languit op de grond, de armen gespreid. Theatraal bijna. Ze beweegt niet. De inhoud van haar rieten boodschappentas ligt verspreid over de stoep, haar lichtblauwe rok is ver omhoog geschoven, verder dan ze ooit zou willen, bedenk ik. Haar linkerschoen ligt in de goot, niet ver van de kleine portemonnee die uit de boodschappenmand moet gevallen zijn. Het meisje keert nerveus op haar passen terug en knielt voorzichtig bij de vrouw, die doodstil op de stoep blijft liggen. Dood is ze niet, zeg ik tegen mezelf, ik zag haar arm bewegen. Je bent niet zomaar dood als je struikelt.


Een heertje dat de bus nog wil halen, loopt stijf in een wijde bocht om hen heen en zwaait met zijn abonnement naar de chauffeur. Die wacht en laat hem opstappen. Dan rijdt hij door.


Het meisje streelt de vrouw over de wang en kijkt vertwijfeld in het rond, haar blik kruist de mijne. Zo lijkt het toch, al is het over die afstand weinig waarschijnlijk. Dan kijkt ze naar de wegrijdende autobus en naar de boodschappen die over de stoep verspreid liggen. Ze grijpt een courgette en duwt die weer in de boodschappenmand. Ze weent. De vrouw ligt nog altijd roerloos op de stoep. Ze lijkt op mijn moeder, maar dan ook weer niet.


Ik moet voortmaken. Het is al na kwart voor vier.

 
 
 

Opmerkingen


Mee volgen?

Dankjewel!

Je kan je trouwens gelijk wanneer weer uitschrijven, mocht je dat willen.

  • Facebook
  • Twitter
bottom of page